July 14, 2005

REIS - Dag 5

Grapsteen

"Okeee, we gaan vandaag wel wéér mee..."

Tom en Anne Els worden weer eens in een klimgordel gehesen. Ze gaan tokkelen en van een hoge wiebeltoren afspringen. Ons niet gezien! Wij hebben klimpijn, wij gaan relaxen! De enige reden waarom we meegaan, is het middagprogramma: Rabstejn.

In de Tweede Wereldoorlog hebben de Duitsers net over de grens in Tsjechië (in Rabstejn) een textielfabriek ingenomen en deze omgebouwd tot vliegtuigfabriek. Goedopgeleide Tsjechen werden hier verplicht aan het werk gezet. Rabstejn werd al snel een concentratiekamp met honderden 'bewoners' die werkdagen van veertien uur maakten. Behalve vliegtuigen werden er ook wapens geproduceerd. Vooral aan het einde van de oorlog, toen de fabriek ook ondergronds werd uitgebreid. Er zijn vele mensen omgekomen in Rabstejn en de fabriek werd meteen na de oorlog afgesloten.

Hij staat er nog steeds, na al die jaren. Het is een bouwval; ingezakte daken, weggevallen stenen, blootliggende elektriciteitskabels en ingegooide ramen. Het zou zo een decor van een griezelfilm kunnen zijn.

We worden aan de andere kant van het complex het bos ingeleid. Met lange broeken, truien en regenjassen aan, puffen we een heuvel op. We zien een gat met een stenen omlijsting. Hier is het. Niemand mag hier in, maar Ivo heeft toestemming van de gemeente. We krijgen waxinelichtjes en een paar lucifers. Via de ondergrondse gangen moeten we de officiële ingang zien te vinden. Maar dan is er plotseling slecht nieuws. Ons gat is ontoegankelijk gemaakt met staal in beton. Hier komen wij niet naar binnen. Er schijnt niets aan te doen te zijn. We maken rechtsomkeert en gaan weer naar Tokan.

Ik baal. Ik baal als een stekker. Een hele grote dikke vette stekker. Bah. Dit leek me zo gaaf, en nu, hopla, "pech gehad". Niet leuk! De bananenshake in het stadje waar we tussendoor stoppen, maakt het niet veel beter: er zit teveel ananassap in, dus nu is 'ie vies. Boehoehoe!

Het enige voordeel van onze vroege thuiskomst is dat er nog tijd is om de was te doen. Dat het keihard begint te hozen als de zorgvuldig uitgewrongen kleertjes net een kwartier op de waslijn hangen, haalt het positivisme weer naar beneden. Pfff...

s Avonds trakteren we onszelf op een mooie 'palatschinke nogwat'. Dat schijnt een pannenkoek met ijs, slagroom en vruchtjes te zijn. In ons Oostenrijkgeheugen was het een vies gekookt deegproduct, maar vanaf nu is palatschinke weer een mooi woord.

Thuis zegt mijn woordenboek uit 1991: 'Met jam gevulde omelet'. Hm, hier is sprake van een brede interpretatie. We zullen Johanna eens flink de waarheid gaan vertellen over haar palatschinke als we weer in Tokan zijn. Want Rabstejn, dat zúllen we verdorie nog bekijken!


0 Comments:

Post a Comment

<< Home